Mijn hond mag hond zijn

mijn hond mag
hond zijn

Bo is een vrolijke 14 maanden jonge Border Collie reu. Hij wordt met veel liefde, eten, versnaperingen en vele wandelingen behoorlijk vertroeteld. Zijn eigenaar vertelt vol trots dat zijn hond ‘hond’ mag zijn en geen ‘circusartiest’: “Bo is prima zoals hij is. Hij hoeft geen kunstjes te doen of te leren.”

De gedragstherapie is dan ook niet door de eigenaar van Bo aangevraagd, maar door zijn vriendin met wie hij een latrelatie heeft. Zij ervaart het gedrag van Bo wel als een probleem omdat het gedrag zowel Bo zelf, als andere mensen in gevaarlijke situaties brengt. Tijdens het consult geeft de eigenaar toe dat Bo inderdaad de gedragingen laat zien die zijn vriendin opnoemt.

Jaagt op alles wat beweegt
Als grootste probleem wordt gemeld dat Bo jaagt op alles wat beweegt. Bo wordt alleen in de woonwijk uitgelaten omdat zijn eigenaar geen geld heeft voor een auto. De hond rent achter al het verkeer aan dat in zijn blikveld komt. Hij kan daardoor in de woonwijk niet worden losgelaten. Iets dat zijn eigenaar wel doet en dat al driemaal tot gevaarlijke situaties heeft geleid.

Verder trekt Bo aan de lijn en loopt hij zigzaggend voor de persoon met wie hij wandelt. Hij is druk en eist door middel van blaffen de aandacht op. Wanneer zijn eigenaar thuiskomt en niet snel genoeg een koekje voor Bo pakt, bijt Bo in zijn broek en sokken.

Alles wat hij nodig heeft?
De eigenaar van Bo vindt dat hij zijn hond alles geeft wat hij nodig heeft. Voor een deel heeft hij gelijk. Bo krijgt veel knuffels van zijn eigenaar, meer voer dan hij nodig heeft en ook redelijk wat beweging, maar Bo mist het aanspreken van zijn werkkwaliteiten. Een hond die niet wordt uitgedaagd in zijn aangeboren werkkwaliteiten gaat zich vervelen en wordt daardoor vervelend voor zijn omgeving. Het klinkt zo leuk: “Mijn hond mag hond zijn”, maar het verbergt de waarheid: dat er niet in de hond wordt geïnvesteerd. Met deze uitspraak geeft de eigenaar zichzelf een excuus om niets te hoeven doen en kan hij onderuitgezakt op de bank blijven zitten.

De vriendin is duidelijk uit ander hout gesneden en wil wel met Bo gaan werken, maar zij is te beperkt aanwezig. Zij is slechts twee van de zeven dagen in de week bij Bo en dat zijn niet altijd dezelfde dagen, want zij werkt onregelmatig. Dus voor haar is het niet mogelijk om naar een cursus te gaan met Bo. Ik kan haar wel leren om Bo zonder trekken aan één kant van haar te laten lopen. Om het najagen in te perken is het nodig dat zijn eigenaar met Bo gaat werken. We moesten op zoek naar oefeningen die de eigenaar bereid was te gaan doen en waarin het gedrag van Bo werd begrenst. Daarnaast moesten we situaties en mogelijkheden zoeken waarin Bo een uitlaatklep heeft voor het jaaggedrag. De hond moet dit gedrag in gewenste vormen kunnen uitvoeren. Dat is nodig voor verdere lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van een puberende hond.

Spelletjes
De oplossing vonden we in het gegeven dat de eigenaar graag spelletjes deed en ook veel en graag met Bo buiten was. Het therapieplan bestond volledig uit spelletjes die door de eigenaar en Bo konden worden gespeeld. De spellen waren zo ingericht dat Bo leerde dat hij moest wachten en zijn impulsen beheersen. Een afgesloten uitlaatveld konden we gebruiken om Bo te leren voetballen. Meneer schopte een grote bal weg en Bo bracht de bal rollend met zijn neus naar hem terug. Het nadeel van deze locatie was wel dat de bal onder de uitwerpselen kwam te zitten, maar daar kon de eigenaar mee leven. Na ruim een half jaar was er duidelijk veel verbeterd in de relatie tussen de eigenaar en Bo. De eigenaar liep buiten dribbelend met een grote bal en Bo liep aan een lange lijn. Wanneer er verkeer aankwam schopte de eigenaar de bal een eindje weg en focuste Bo zich op die grote bal om die terug te brengen. Zo leerde Bo het najagen van verkeer af.

Samenwerken, samen lol hebben
Een gedragstherapeut ontmoet vaker mensen die weerstand hebben tegen het opleggen van gedragingen, in hun ogen ‘kunstjes’, aan een hond. Maar op een training wordt een hond niets nieuws geleerd. Een hond kan: liggen, zitten, springen, ergens in bijten en lopen in verschillende tempo’s. In onze mensenmaatschappij is het handig en voor de hond vaak veilig dat we bepaald gedrag van de hond kunnen vragen. Daarnaast vraagt het leerproces en later de uitvoering van het geleerde dat eigenaar en hond gaan samenwerken en in dat samenwerken plezier in elkaar hebben. Samen lol hebben om de fouten die je maakt en samen trots zijn als iets lukt. De band tussen eigenaar en hond wordt alleen maar sterker. Ach, en de eigenaar van Bo? Hij vond nog steeds dat zijn hond gewoon ‘hond’ was en geen ‘circusartiest’.

Dit is artikel is geschreven door Willie van der Veldt